4. jan, 2021
Als je met een groep op reis gaat dan stel je je eerst even voor. Wel zo netjes. Daar heeft iedereen vandaag de tijd voor en dan gaan we. Met een beetje een weeïg gevoel in m'n buik, wat je altijd voelt als je op reis gaat, heb ik gekozen om te voet te gaan en dan verder met de trein. Ik ga zonder een eindbestemming. Heerlijk genieten van de omgeving en van alles en iedereen die ik tegen kom. Gesprekken voeren met verschillende mensen. Wel jammer dat de cafés dicht zijn. Dus, heb ik in een thermoskan mee waar ik heet water in heb gedaan. Daar houd ik het wel een dag mee uit om soep, thee of oplos koffie te maken. Natuurlijk heb ik een klein brandertje in mijn rugzak om iets op te warmen. Hoe het zal verlopen vertel ik jullie nog. Weten jullie nog dat ik vorig jaar naar Denemarken ging en dat ik daar mijn 'zus' ontmoette? Met dat verhaal ben ik verder gegaan en dat houden jullie nog tegoed.
Groetjes Alie
Mijn reis wordt bijgesteld. Wat wil nou het toeval. Ik kreeg precies net een berichtje van Juan uit Colombia. Ik ben weer naar huis gewandeld, het was trouwens ook stervens koud. Ik ga mijn koffer pakken van de zolder. Achter de schuifluiken staan een paar groene koffers. Ik trek de grootste er tussenweg. De dekbedden die erin zitten schuif ik in een grote plastic zak. Dat is een zak waar ik de lucht kan uittrekken. Ha, ha facuüm heet dat. De spanning voel ik in mijn lijf. Ik ben gelijk gaan bellen met de vliegmaatschappij en heb twee tickets kunnen bemachtigen. Mijn gedachten gingen meteen naar de coronatest. Die heb ik vorige week laten doen, maar het zal nog wel een keer moeten. Dat moet ik afwachten en anders heb ik gewoon pech. Ach die jongen zal nu ongeveer dertig jaar zijn. Dat is al een hele vent, wat zeg ik een kerel. Als klein ventje hebben wij hem geadopteerd via unicef, maar later hebben we het terug moeten draaien, doordat wij zelf in geldnood zaten konden we het geld niet missen. Er werden regelmatig foto's verstuurd en wij stuurden foto's van ons gezin naar Colombia. O god, wat moet ik in de koffer doen. De kleren passen niet meer. Ik ben inmiddels tien kilo dikker. Veel te veel gesnoept. Wat weer een voordeel is als je iets voller wordt, dat de rimpels monder zichtbaar zijn. Maar die gigantische buik die zit mij enorm in de weg. Oké, ik moet meer bewegen. Dat is een ding, want als ik mijn molenaarsdiploma wil halen, dan zal ik wel wat soepeler moeten worden en meer uithoudingsvermogen hebben als nu. Ik trek mijn kast open. Toen wij in dit huis kwamen wonen zagen we meteen de mooie kledingkast en daar ben ik nog steeds heel erg tevreden mee. In het oude huis hadden we last van muizen en dat hebben we hier ook niet. De kleren zijn allemaal schoon en gewassen, dus ik ga eerst maar even passen wat nog kan en wat weg kan. Mopperend gooi ik een aantal t-shirts aan de kant die allemaal te strak zitten. De berg van wat weg kan blijft groeien. Oude kleren van maat tweeën veertig en vierenveertig heb ik naar de kledingcontainer gedaan. In de hoop nooit meer te groeien. Jarenlang bleef mijn gewicht op twee en zestig kilo, maar dat is nu twee en zeventig. De luchtige dunne broeken had ik nog bewaard. Ik schiet in één van de broeken. Hè, hè gelukkig die past. Ik pak een blouse die erbij past en trek hem aan. O, jeetje, de vetrillen zie je er doorheen. Wat is het uitzoeken van de juiste kleding toch een ramp, terwijl ik er gewoon geen problemen mee heb. En op de molen al helemaal niet, dan trek ik een overal aan en klaar. Soms thermo ondergoed tegen de kou, want het wil wel waaien in de wieken. Ook met deze kou moet je de wieken in. Als ik optijd weer terug ben dan heb ik nog genoeg tijd om extra te oefenen voor het examen. Oké ik heb genoeg kleren bij elkaar kunnen vinden en pak een paar sneakers en de zandalen. Waar zijn die. Ik loop weer de trap op en kijk weer achter het schot, waar nog een andere koffer staat met oude schoenen. Ik trek hem naar voren en strompel over een losliggend snoer. Ik voel dat ik hard tercht kom op de vloer. Ik hoor iemand roepen van beneden: 'gaat het wel? Wat gebeurde er? En wat ga je trouwens doen met die koffers?'
'Ik heb besloten dat ik morgen op reis ga. Ik heb een bericht gekregen van Juan. Ik heb de tickets al besteld en kan morgen vliegen nadat ik getest ben', ik wacht zijn reactie af.
'Wij zouden alles toch samen doen. En nu beslis je in je ééntje dat je morgen gaat vliegen? Er gaat niet eens een vliegtuig.'
'Sorry', zeg ik, 'dat was een beetje onhandig van mij.'Ik voel aan mijn achterhoofd en voel nattigheid. 'Potverdikkie, ik ben harder gevallen dan dat ik dacht'
Er wordt mij een handdoek toegeworpen. Het valt gelukkig mee. Ik lig met mijn achterhoofd in een plas wat van het wasrek afgedrupt is. De overals had ik nat opgehangen en daar had ik niet aan gedacht. Ik dacht dat ik een gat in mijn hoofd zou hebben. Ik voel dat er wel een bult komt, het lijkt wel een ei. Ik voel me toch een klein beetje dissie. Nou ja, we zien wel of het morgen over is. 'Ik was op zoek naar mijn sandalen', is mijn antwoord. Ik wordt vol ongeloof aangekeken.
'Je weet niet eens hoe je moet reizen naar Colombia'
'Ik ontving het bericht van mevrouw van der Berg, zij was met de kerst weer terug in Nederland. Zij is er al eens geweest in Colombia. Juan heeft eerst contact gezocht met mevrouw van der Berg.'
word vervolgt